F C U T R E C H T MAGAZINE | V O O R J A A R 2 0 2 2 43 DE VRIJWILLIGER ‘JIJ WORDT ZO LANGZAMERHAND MEUBILAIR HIER, TONNY!’ Al meer dan zestien jaar is ze een bekend gezicht op de tribunes van menig stadion waar de supporters van FC Utrecht zich verzamelen om wedstrijden van hun club te bezoeken. Tonny Werensteijn is steward bij de Utrechtse FC en inmiddels niet meer weg te denken rondom wedstrijden van het eerste elftal en Jong FC Utrecht, zowel in Utrecht als daarbuiten. “Een echte stadsclub”, zo omschrijft Werensteijn haar zo geliefde FC uit de Domstad. “Ik werd vroeger al meegenomen naar FC Utrecht door mijn vader, ben zelf een rasechte Utrechtse en kan me geen leven zonder de club indenken”, zegt ze enthousiast. Ruim zestien jaar geleden, oktober 2005, komt haar dochter naar haar toe met een prangende vraag: “Mam, ze zoeken nog stewards bij FC Utrecht, is dat niets voor jou?”. Werensteijn twijfelt geen moment en ziet een rol als stadionwacht wel zitten: “Het mooiste aan dit vrijwilligerswerk is het contact met andere mensen. Je maakt een praatje met ze of soms hebben ze vragen en dan probeer je ze te helpen. Ook spelers herkennen me en vragen zich zelfs af of ik ondertussen bij het meubilair van de club hoor, haha.” MOOISTE TRIPJES Door de jaren heen heeft Werensteijn een serie aan wedstrijdbezoeken opgebouwd waar menig groundhopper jaloers op zal zijn: “De mooiste ervaring die ik heb meegemaakt was mijn eerste Europese wedstrijd uit bij Celtic. Dat tripje naar Glasgow zal ik nooit vergeten, maar ook de uitwedstrijd in Luxemburg tegen FC Differdange was prachtig.” STEWARD ZIJN NIET ALTIJD EENVOUDIG Toch is het niet altijd makkelijk om als steward op te moeten treden tegen bijvoorbeeld raddraaiers op de tribunes. Werensteijn: “De grootste hekel heb ik aan supporters die schelden met verschrikkelijke ziektes. Ooit heb ik een keer een supporter op de heenweg aangesproken en gewaarschuwd dat hij moest stoppen met het schreeuwen van die afgrijselijke woorden en als hij dat niet zou doen dat hij dan niet het uitvak inkwam. Daarna hoefde ik hem alleen maar aan te kijken en toen wist hij al voldoende. De andere kant van het verhaal is daarentegen wel heel mooi. Je komt veel supporters tegen in de stad en dan word je aangesproken en maak je een babbeltje, daar geniet ik dan weer van!” TOEKOMST De toekomst ziet Werensteijn rooskleurig voor zich en vooralsnog heeft ze het nog steeds uitstekend naar haar zin in haar rol als vrijwilliger en steward in de Domstad. Aan stoppen heeft ze dan ook nog niet gedacht en daar wil ze ook niet aan denken: “Ik stop pas als ik tussen zes plankjes lig!”, sluit ze af met lach.
RkJQdWJsaXNoZXIy ODM1NjU=