FC Utrecht Businessmagazine | januari 2020

FC UTRECHT BUSINESSMAGAZINE SEIZOEN 2019/2020 FC UTRECHT VANUIT HET HART 15 PRESTATIECOACHING INTOPSPORT gehad. Hij vertelt: ‘Ik was ontevreden over mijn situatie en ik legde mezelf te veel druk op. De trainer had me een tijd lang niet opgesteld en dan heb ik de neiging om dingen in te vullen. Met Bram heb ik het gehad over mijn carrière bij FC Utrecht, mijn ideeën over mijn toekomst en de wens om misschien nog één keer voor een andere club te spelen. Ik zat met een hoop onvrede en was negatief. Bram heeft me geleerd dat ik eerst informatie moet gaan halen, voordat ik zaken ga invullen. Dit heeft me veel opgeleverd. Door in gesprek te gaan met de trainer zijn dingen over en weer uitgesproken en is er veel onrust weggenomen.’ Meurs bevestigt het verhaal van Van der Maarel. ‘Het is bekend dat mensen onder druk sneller fouten gaan maken en dat is bij profspelers niet anders. Om goed te kunnen voetballen heb je voetbalvaardigheden nodig, maar je moet die voetbalvaardigheden ook toe kunnen passen. En dat is een wezenlijk verschil. Het is heel lastig om die voetbalvaardigheden toe te passen bij een close game of op de momenten dat het publiek of de trainer kritiek op je heeft.’ Persoonlijke Identiteit Test (PIT) Om sporters beter te kunnen begelei- den heeft De Talentenacademie de PIT-test ontwikkeld. ‘Met deze test kun je het gedrag van spelers onder stress voorspellen. Bij FC Utrecht doen we dat met alle nieuwe spelers’, zo legt Meurs uit. ‘De uitkomst van de test bespreken we met de spe- lers. Als eerste stellen we dan altijd de vraag: ‘Herken je jezelf in wat hier staat?’. Als dat het geval is, dan vormt dat de basis voor de coaching. In de gesprekken leer ik de spelers ook te kijken naar hoe je andere spelers in kunt zetten om samen het einddoel te halen, namelijk het winnen van de wedstrijd. Naar dit samenspel zijn we continu op zoek en daar heb je de trainingen en de gesprekken met de trainers en de spelers voor nodig. Het gaat dus niet alleen om spelers waar ‘iets’ mee is. Er zijn ook spelers die willen werken aan hun toekomst of aan een spelsituatie. Kijk, er zijn spelers die aangeven dat ze op een bepaald deel van het veld zich minder comfortabel voelen en dan moeite hebben om weg te draaien of open te draaien. Een andere speler speelt meer vanuit zijn intuïtie, maar geeft aan dat hij bij een drie tegen tweesituatie ineens gaat nadenken en het dan lastig vindt om de juiste keuze te maken. Dan gaan we kijken hoe we dat spelelement kunnen verbeteren. We zullen er alles aan doen om er een constantere speler te maken.’ Van der Maarel reageert hierop en geeft aan dat de gesprekken met Meurs hem helpen om zijn gedachten te ordenen. ‘Het fijne van Bram is dat hij goed kan spiegelen. Zelf weet je het antwoord wel bij een bepaalde gedachte, maar het kan lastig zijn om die dan uit te spreken. Zo heb ik het met Bram over mijn toekomst gehad en over de worsteling waar ik mee zat. Mijn carrière als actieve speler is eindig. Ik ben inmiddels 30 jaar. Ik heb bepaalde ideeën over mijn toekomst, maar nog niets concreets. Daar heb ik met Bram over kunnen sparren. Ik vind de voetbalwereld een fantastische wereld, maar ik ben ook geïnteresseerd in andere gebieden. En dat zorgt voor onrust in mijn hoofd, waardoor ik ga twijfelen. Bram heeft mij tools gegeven om daar mee om te gaan. Ik ben door deze gesprekken hier bewuster van geworden. En een simpele opmerking van Bram kan mij en het team al op weg helpen. Wij staan op het veld en moeten dán presteren. Zo’n reminder van Bram kan zorgen dat er binnen het team meer verbinding is, waardoor wij weer in staat zijn om beter te spelen.’ Werkwijze Meurs geeft aan dat de technische staf en trainers inmiddels op voet van gelijkwaardigheid met elkaar werken en elkaar aanvullen. ‘We gaan samen op zoek naar een verklaring. Ligt de verklaring op mentaal gebied, dan ga ik met de desbetreffende speler in gesprek. Eén ding moet duidelijk zijn. We hebben allemaal hetzelfde belang. We willen dat het team en de spelers zo goed mogelijk functioneren. We zijn constant bezig om de spelers zo te beïnvloeden dat ze hetzelfde constante niveau halen. Daarnaast is er veel aandacht aan het teamproces besteed. Het team is veel meer een eenheid geworden. Dat komt ook om dat duidelijk is waar ze naartoe willen en hoe ze met tegenslagen om kunnen gaan. Je ziet dat de spelers elkaar meer en beter opvangen en met elkaar praten. Dit vergroot de kans dat we wedstrijden gaan winnen. Verder vind ik het heel fascinerend om naar die schommelingen in het presteren te kijken en deze te verklaren. Ik ben voortdurend op zoek naar dat ‘grijze gebied’ tussen kunnen voetballen en het ook laten zien dat je goed kunt voetballen. In ons werk gaat het er echt om de spelers op het mentale vlak sterker te maken. Ik investeer vrij veel tijd in het opbouwen van een band met de spelers. Als die band er is ga ik individueel met de spelers om tafel zitten en ga ik de diepte in. In de gesprekken schets ik de situatie en belicht deze van de andere kant. Ik wijs de speler op de keuzes die hij maakt en de consequenties daarvan. Ik ben niet degene die gaat zeggen hoe ze iets moeten doen. Ik zal altijd vragen hoe de speler het zelf ziet en welke mogelijkheden of wensen hij heeft om beter te kunnen presteren. Ik ben altijd op zoek naar waar iemand voor staat en hoe iemand het wil. Ik bied handvatten aan om met spanning om te gaan en het zelfvertrouwen te vergroten.’ Van der Maarel kan dit alleen maar beamen: ‘Bram is een welkome aanvulling op het team, omdat zijn ervaring perfect aansluit bij de onze. Hij kan zich heel goed in ons verplaatsen en snapt de worstelingen waar wij mee zitten. Het is fijn dat je kunt schakelen met iemand die zich kan verplaatsen in jouw situatie. Daarom zou eigenlijk elk team een mental coach moeten hebben!’

RkJQdWJsaXNoZXIy ODM1NjU=